Zomer voor de deur: 5 anti-inbraaktips
Een lang weekend naar zee, een dagje naar de dierentuin of een grote reis naar het buitenland: in de zomer trekken veel mensen erop uit. Voor inbrekers hét moment om op bezoek te gaan in jouw huis. Wil jij inbrekers een stapje voor zijn? Denk vooruit met onze 5 anti-braaktips!
1. Denk vooruit en maak het inbrekers moeilijk
Inbrekers hebben slechts een paar minuten nodig om binnen te komen. Maak het ze dus zo moeilijk mogelijk. Zorg voor kwaliteitshang- en sluitwerk, liefst met een SGK-keurmerk. Denk er ook aan om – naast ramen en deuren van je woning – je poort, garage, schuur of berging af te sluiten. Inbrekers zijn een ster in klimmen. Zet ladders en containers dus buiten hun bereik.
Een anti-inbraakstrip langs deurlijsten voorkomt dat een inbreker daar met een pasje langs kan gaan. En belemmer ook het zicht van buitenaf. Sluit de gordijnen en laat je kostbaarheden niet in het zicht liggen. Inbrekers kijken vaak eerst op de meest voor de hand liggende plekken. Zoals nachtkastjes, bureaulades, onder kleding en in jaszakken. Berg kostbare en/of dierbare spullen dus liever ergens anders op.
2. Laat je huis ‘bewoond’ achter
Ga je de deur uit deze zomer? Laat je huis dan ‘bewoond’ achter. Bijvoorbeeld door wat lampen aan te laten. Ben je langer dan één dag weg? Vraag je buren om ‘s avonds de gordijnen te sluiten en ’s ochtends weer te openen. Goed om te weten: sommige inbrekers plaatsen markeringen op je woning of zetten een pakketje tegen de voordeur. Als dat de volgende dag niet verplaatst is, weten ze dat er niemand thuis is. Ook een stapel post wijst op afwezigheid. Laat dus ook regelmatig je postbus legen door buren, vrienden of familie.
3. Zorg voor sociale controle
Een goede buur is beter dan een verre vriend. Helemaal als het om inbraakpreventie gaat. Licht altijd even je buren in als je langere tijd van huis gaat. Vooral als je een hele dag of avond wegblijft. Of als je op vakantie gaat. Zij kunnen dan een oogje in het zeil houden.
Blijf daarnaast ook alert op voorbijgangers in je wijk. Let bijvoorbeeld eens wat meer op mensen. Zie je iemand die je niet kent? Spreek hem of haar dan aan. Een simpel ‘hallo’ is al genoeg. Zo laat je zien dat je die persoon hebt gezien. Vertrouw je het niet? Verstuur dan een berichtje in de wijk-app. Of bel gelijk de politie. Beter te vaak dan één keer te weinig.
4. Zet inbrekers in de spotlights
Inbrekers slaan het vaakst toe in het donker. Zorg dus dat je huis en tuin goed verlicht zijn. Zet tijdschakelaars op de buitenlampen, die aanspringen als het begint te schemeren. Hang de lampen bovendien op een plek die lastig te bereiken is. Dan kunnen ze niet vernield worden. En last but not least, kies voor verlichting met bewegingssensor. Dan staat een inbrekers ineens vol in de spotlights als hij te dicht bij je huis komt. Wedden dat hij dan maakt dat hij wegkomt?
Heb je de mogelijkheid? Plaats dan camera’s rondom je huis. De meeste beveiligingscamera’s bedien je tegenwoordig eenvoudig via je smartphone. Signaleert de camera een persoon en/of beweging, dan krijg je een melding. Zo zie je dus meteen of je ongewenst bezoek hebt.
5. Let op je sleutels
Misschien voor de hand liggend, maar laat geen sleutels aan de binnenkant van sloten zitten. Inbrekers komen zo eenvoudig binnen door een raam naast de deur in te slaan. Verstop ook geen sleutels onder de deurmat of een bloempot. Dit zijn de eerste plaatsen waar een inbreker kijkt. Geef liever een reservesleutel aan buren en familieleden. Een adreslabel aan je sleutel(bos)? Zo maak je het inbrekers wel heel makkelijk als je je sleutels verliest. En hangt er nog steeds een touwtje uit de brievenbus zodat je kinderen makkelijk binnen kunnen? Bedenk dan: als zij dat kunnen, kan een inbreker dat ook.