Arbeidsmarktplannen kabinet: wat je als werkgever moet weten
Het kabinet heeft grote ambities om de werking van de arbeidsmarkt te verbeteren. De realisatie daarvan zal de nodige tijd kosten en verloopt doorgaans met horten en stoten. Moet je als werkgever dat hele proces op de voet volgen? Nee, dat is echt niet nodig. Maar het is wél handig om je af en toe op hoofdlijnen te laten bijpraten. Precies dat doen we met dit artikel. Zo weet jij zeker dat je straks aan het einde van de rit niet door de wijzigingen wordt overvallen.
We doen dit overigens niet voor het eerst. Fris je graag eerst even je geheugen op? Lees dan onze artikelen Het kabinet wil nieuwe regels bij ziekte, moet u daar iets mee? en Klaar voor 2023: ontwikkelingen ziekte en arbeidsongeschiktheid.
1. Een goed moment voor een update
Onlangs presenteerde het kabinet een hele reeks plannen in een brief aan de Tweede Kamer. Dat maakt dit een goed moment voor een update, er ligt nu een compleet overzicht. Bij het kabinet omvat dit 32 kantjes, wij geven u een samenvatting van de plannen voor ziekte, arbeidsongeschiktheid en flexibiliteit.
2. Dit wil het kabinet op hoofdlijnen bereiken
Twee doelen staan voorop. Het kabinet wil tegelijkertijd werknemers meer zekerheid geven én ondernemers meer ruimte bieden voor wendbaarheid. Bij het eerste moet je onder meer denken aan zekerheid over werk, inkomen en werktijden. Bij het tweede gaat het er vooral om dat bedrijven soepel en tijdig kunnen reageren op tegenslag of nieuwe ontwikkelingen. Wat het complex maakt, is dat zekerheid voor werkenden en wendbaarheid voor ondernemers gemakkelijk ten koste van elkaar kunnen gaan. Het komt er dus op aan de juiste balans te vinden.
3. Meer wendbaarheid bij ziekte
Het kabinet wil dat mkb-werkgevers (loonsom maximaal 100x het gemiddelde premieloon) na één jaar zekerheid kunnen krijgen over het doel van re-integratie bij ziekte. Nu heeft terugkeer in het eigen bedrijf volgens de wet altijd de voorkeur. Doen zich hier kansen voor, dan moet je die proberen te benutten. Oók als je al buiten het eigen bedrijf aan het kijken was, of de kansen daar groter zijn. Dit belemmert de wendbaarheid van de bedrijfsvoering. Het kabinet wil daarom dat werkgever en werknemer samen kunnen beslissen om alle pogingen in het eigen bedrijf te staken. Kom je hier samen niet uit, dan moet je straks als werkgever een bindend oordeel kunnen vragen aan UWV.
4. Voorlopig geen grote WIA-wijzigingen
De wetgeving voor arbeidsongeschiktheid is te ingewikkeld geworden en er zijn grote problemen bij de uitvoering door UWV. Toch stelt het kabinet grotere wijzigingen in en rond de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) met een jaar uit. De reden: eind 2022 is een Onafhankelijke Commissie Toekomst arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) ingesteld, die het stelsel in zijn geheel heroverweegt. In april 2024 moet er een advies op tafel liggen. Het kabinet vindt het niet verstandig intussen zelf wijzigingen door te voeren.
5. UWV houdt laatste woord bij belastbaarheid
De keuze van het kabinet om het OCTAS-advies af te wachten heeft een vervelende consequentie voor werkgevers. Heb je een zieke werknemer, dan blijft het risico aanwezig dat je bij een WIA-aanvraag een loonsanctie van UWV krijgt omdat de verzekeringsarts de belastbaarheid anders inschat dan de bedrijfsarts. Er bestaat al jaren een plan om het oordeel van de bedrijfsarts leidend te maken, maar dit stuit steeds op nieuwe politieke verwikkelingen. Ook dit kabinet zet het plan terug in de wachtkamer. Het OCTAS-advies bepaalt of het daar weer uitkomt. Wordt dus (opnieuw) vervolgd.
6. Meer ruimte voor overwerk
Het kabinet wil de wendbaarheid van ondernemingen bevorderen door de ruimte voor overwerk te vergroten. Op dit moment betaal je als werkgever bij vaste contracten met een gemiddelde werkweek van minstens 35 uur gegarandeerd de lage WW-premie. Oók als je deze werknemers laat overwerken. Het kabinet wil dat deze garantie straks gaat gelden bij een gemiddelde werkweek van 30 uur. Wat hetzelfde zal blijven, is dat je onder de gestelde grens moet oppassen. Overwerk heeft hier geen premiegevolgen zolang het minder bedraagt dan 30% van het aantal contracturen. Ga je daar overheen, dan moet je met terugwerkende kracht de hoge WW-premie betalen.
7. Meer flexibiliteit bij calamiteiten
Als zich een calamiteit zoals een nieuwe pandemie voordoet, moeten ondernemingen flexibeler kunnen omspringen met hun vaste personeel, vindt het kabinet. Het werkt daarom aan een regeling waarbij je als werkgever je werknemers 6 maanden lang anders of elders mag inzetten. Ook moet er een optie komen om werknemers minstens 20% minder te laten werken. Uiteraard zijn er dan wel voorwaarden. Het kabinet wil dat de werkgever over de niet-gewerkte uren 80% loon doorbetaalt en dat het totale loon niet meer dan 10% daalt. Verder zou je als werkgever instemming moeten vragen aan het medezeggenschapsorgaan in je bedrijf en de vakbonden moeten informeren.
8. Strengere regels voor flexwerk
Bij flexwerk wil het kabinet aanzienlijk strengere regels invoeren. Dat begint bij tijdelijke contracten. Nu mag je na drie van zulke contracten na 6 maanden wachttijd een volgend exemplaar aanbieden. Dit zou volgens de plannen pas weer na 5 jaar mogen. Nulurencontracten voor oproepwerk gaan helemaal in de ban. Van andere oproepconstructies wil het kabinet basiscontracten maken die zekerheid geven over het aantal uren. Afspreken dat een werknemer beschikbaar moet zijn om te werken kan dan tot 130% van deze uren. Vallen de gewerkte uren toch structureel hoger uit, dan moet je na een jaar een contract voor dat hogere aantal uren geven. Het kabinet wil uitzonderingen maken voor seizoenswerk en voor scholieren en studenten.
9. Tegengaan van schijnzelfstandigheid
Het kabinet wil niet dat de behoefte aan wendbaarheid leidt tot schijnzelfstandigheid: mensen die werk krijgen als zzp’er, terwijl hun opdrachtgever hen feitelijk inzet alsof ze in loondienst zijn. Er moeten daarom nieuwe regels komen voor de beoordeling van arbeidsrelaties. Het kabinet bevestigt in zijn plannen de aanpak die het eerder schetste in een Voortgangsbrief over werken met en als zelfstandige(n). Werk je met zzp’ers, dan moet je er rekening mee houden dat de Belastingdienst hen als werknemers kan beschouwen als hun werk ‘organisatorisch is ingebed’ in je bedrijf. Ook wil het kabinet regelen dat deze instantie én de opdrachtnemer kunnen aanvoeren dat er een dienstbetrekking is als de beloning lager is dan (naar verwachting) € 30 à € 35 per uur.
Op de hoogte blijven?
Houd de komende tijd ons zakelijk blog in de gaten, wij blijven de ontwikkelingen voor je volgen. Is er nieuws dat jij moet weten, dan geven we weer een update. Wil je nu al plannen voor je onderneming maken of heb je vragen? Neem dan contact op met je adviseur, of benut onze zoekhulp voor het vinden van een betrouwbare adviseur bij jou in de buurt.