Verantwoord beleggen bibliotheek
Hieronder zijn diverse praktijkvoorbeelden en – cases te vinden over hoe we ons beleid verantwoord beleggen toepassen, onze activiteiten aangaande engagement, actief aandeelhouderschap en onze toezeggingen.
Engagement
Case: Engagement met E.ON
E.ON is een internationaal energiebedrijf dat zich richt op slimme netwerken en klantoplossingen om de energietransitie in Europa te versnellen.
Case: Engagement met Bayer AG
Bayer is een Duits chemiebedrijf, internationaal actief als producent van geneesmiddelen, biotechnologie en gewasbescherming. Bayer voldoet mogelijk niet aan het Beleid Verantwoord Beleggen van Aegon en aan het eerste principe (mensenrechten) van het UN Global Compact.
Case: Engagement met Siemens Gamesa
Siemens Gamesa is een Spaanse fabrikant van windturbines en hieraan gerelateerde diensten. Siemens Gamesa voldoet mogelijk niet aan het Beleid Verantwoord Beleggen van Aegon en aan het tweede principe van de UN Global Compact, dat zegt dat bedrijven zich er steeds van moeten vergewissen dat zij niet medeplichtig zijn aan schending van mensenrechten.
Case: Engagement met Pacific Gas and Electric Corp. (PG&E)
PG&E is een energiebedrijf en netwerkbeheerder, gevestigd in Californië in de Verenigde Staten. PG&E voldoet mogelijk niet aan het Beleid Verantwoord Beleggen van Aegon en aan het eerste principe (mensenrechten) van de UN Global Compact.
Case: Engagement met Gap Inc.
In overeenstemming met ons beleid voor verantwoord beleggen gaan we in gesprek met bedrijven waarvan we vaststellen dat ze niet voldoen aan de wereldwijde milieu- en sociale normen of niet aan onze minimumnormen. Gap is zo'n bedrijf waarmee wij in 2022 contact hebben gezocht.
Case: Engagement met Ralph Lauren Corp.
Onderbetaling in toeleveringsketens is een systemisch probleem. Door ons in te zetten voor leefbare lonen en inkomens houden wij ons aan de richtlijnen van de Verenigde Naties (UNGP's) en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, waarin financiële instellingen wordt gevraagd zorgvuldig te werk te gaan en in het oog springende mensenrechtenrisico's te identificeren en te beperken.
E.ON
E.ON is door Climate Action 100+ geselecteerd voor engagement, en wij willen ervoor zorgen dat het bedrijf de nodige maatregelen neemt op het gebied van klimaatverandering. Onze vermogensbeheerder, Aegon Asset Management, heeft het voortouw genomen om samen met E.ON te werken aan de volledige naleving van de CA100+-benchmark, zodat het bedrijf verdere stappen kan zetten op weg naar een nuluitstoot in 2050.
In 2022 richtten onze activiteiten met E.ON zich op het verkrijgen van transparantie over de klimaatlobbyactiviteiten van het bedrijf en hoe de klimaatstrategie aansluit bij E.ON's lidmaatschap van brancheorganisaties.
Onze bevindingen
In het algemeen heeft E.ON zijn CA100+ benchmarkscores aanzienlijk verbeterd. Het bedrijf heeft stappen gezet in zijn de-carbonisatiestrategie, het koppelen van klimaatdoelstellingen en beloning, en met name op het gebied van transparantie rond zijn lidmaatschap van brancheorganisaties. In dit verslag werd voor het eerst het werk van de onderneming op het gebied van belangenbehartiging en de afstemming van het klimaatbeleid op de belangrijkste verenigingen beoordeeld.
Hoewel wij de onderneming hebben gecomplimenteerd, hebben wij om meer gedetailleerde informatie over het klimaatbeleid gevraagd. Er is behoefte aan proactief lobbywerk om beleidsbarrières te overwinnen, en wij zien dat nog niet gebeuren door de onderneming of de verenigingen waarmee zij verbonden is.
Op basis van de verstrekte informatie beoordelen wij E.ON momenteel op Mijlpaal 3 onder ons voortgangsclassificatiesysteem voor engagement.
Bayer AG
In 2018 nam Bayer het Amerikaanse agrochemieconcern Monsanto over. Monsanto is de producent van Roundup, een bestrijdingsmiddel dat veel wordt gebruikt in de landbouw en dat glyfosaat bevat. Glyfosaat geldt voor sommige overheden, toezichthouders en maatschappelijke organisaties als een potentieel kankerverwekkende stof en is daarom in veel landen (deels) verboden. Het gebruik van glyfosaat heeft geleid tot vele rechtszaken tegen Bayer, alsmede tot schadeclaims en maatschappelijke en politieke druk. Dit speelt met name in de Verenigde Staten. In de Europese Unie is het gebruik van glyfosaat sterk beperkt en in sommige landen geheel verboden.
Ons doel
In 2022 was ons engagement gericht op het verkrijgen van meer inzicht in de omgang met glyfosaat-gerelateerde rechtszaken, het blijvend gebruik van glyfosaat in producten en productvoorlichting, en de omgang met toezichthouders. Aanvullend is ook gekeken naar de duurzaamheids- en klimaatambities van Bayer en het intern gevoerde toezicht op productveiligheid en duurzaamheid.
Het resultaat
Bayer heeft duidelijke stappen ondernomen om het vermeende risico van glyfosaat beter inzichtelijk te maken. Ook is duidelijker geworden hoe Bayer omgaat met de complexe, dure, massa-schadeclaims (‘class action’) en rechtszaken in de Verenigde Staten. Bayer blijft van mening dat het gebruik van glyfosaat veilig en niet kankerverwekkend is. Het bedrijf wordt daarin gesteund door diverse Amerikaanse gerechtelijke uitspraken in massa-schadeclaims, alsmede beoordelingen door toezichthouders. Toch heeft Bayer besloten geen op glyfosaat gebaseerde producten meer te leveren voor de Amerikaanse consumentenmarkt. Het bedrijf heeft de informatieverstrekking over productveiligheid aangepast. Bayer heeft verder duidelijke duurzaamheids- en klimaatambities geformuleerd, en heeft onafhankelijk toezicht georganiseerd op de uitvoering hiervan. In zijn duurzaamheidsambities richt Bayer zich op het behalen van klimaatdoelstellingen, het bijdragen aan het verduurzamen van landbouw, het ondersteunen van agrariërs in ontwikkelingslanden en het beter beschikbaar maken van medicijnen. Bayer zoekt aansluiting bij de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties.
Ons oordeel
Aegon is positief over de sterk toegenomen transparantie van Bayer. Bayer heeft stappen genomen om de informatieverstrekking over productveiligheid te verbeteren, en heeft besloten om te stoppen met de verkoop van op glyfosaat gebaseerde producten voor de consumentenmarkt. Wel is het zo dat die stappen pas zijn genomen na allerhande rechtszaken.
Wetenschappelijke studies, onder meer van toezichthouders, laten zien dat de vermeende gezondheidsrisico’s van glyfosaat niet eenduidig aantoonbaar zijn. Toch valt niet te verwachten dat de juridische en maatschappelijke controverses over het gebruik van glyfosaat snel zullen verdwijnen. Daarbij speelt mee dat massa-schadeclaims in het Amerikaanse rechtssysteem relatief eenvoudig kunnen worden ingebracht, en bovendien vaak meer gericht lijken op een financiële schikking dan op waarheidsvinding.
Bayer heeft aangegeven dat het zich blijvend zal verzetten tegen claims. Bayer heeft verder duidelijke en passende duurzaamheidsdoelen weten te formuleren. Het hierop gevoerde toezicht en de mate van transparantie zijn passend. Toezichthouders in de Europese Unie zullen waarschijnlijk medio 2023 een uitspraak doen over de Europese goedkeuring voor het blijvend gebruik van glyfosaat. De daarin opgenomen overwegingen betreffende gezondheid en milieu zullen, samen de met het verloop van rechtszaken in de Verenigde Staten, sterk bepalend zijn voor de verdere beoordeling van Bayer.
Op basis van de huidige informatie plaatsen wij Bayer op mijlpaal 3 van onze engagement-voortgang-classificering. Engagement met Bayer zal in 2023 worden voortgezet.
Siemens Gamesa
De belangrijkste reden hiervoor zijn de bedrijfsactiviteiten die Siemens Gamesa sinds 2013 uitvoert in de Westelijke Sahara. Dit woongebied van de inheemse Saharawi-gemeenschap is in 1975 door Marokko geannexeerd. Volgens de Verenigde Naties en het internationaal recht is het een zogeheten ‘niet-autonoom gebied’ dat niet onder de Marokkaanse soevereiniteit valt. Marokko betwist deze status. Bedrijfsactiviteiten van Siemens Gamesa – elektriciteitsproductie die onder meer gebruikt wordt voor de fosfaatwinning – ondersteunen de exploitatie van het gebied door de Marokkaanse overheid, en kunnen worden gezien als een aantasting van het zelfbeschikkingsrecht van de Saharawi-gemeenschap.
Ons doel
Ons engagement is erop gericht om beter te begrijpen hoe Siemens Gamesa omgaat met de betwiste status van het gebied, hoe het bedrijf de inheemse Saharawi-gemeenschap consulteert over de bedrijfsactiviteiten, en welke programma’s het bedrijf heeft om de lokale gemeenschappen te versterken.
Het resultaat
Siemens Gamesa heeft een gedegen mensenrechtenbeleid en zegt in het aannamebeleid en bij de risicobeoordeling van cliënten rekening te houden met de rechten van inheemse gemeenschappen. Bij potentiële risico’s zou een projectspecifieke mensenrechtenstudie worden gedaan. Siemens Gamesa geeft aan de status van de Westelijke Sahara vooral te zien als de inzet van een conflict tussen staten en de VN; daarmee is het geen onderdeel van bedrijfsafwegingen. Siemens Gamesa stelt dat het geen rol heeft als investeerder of als eigenaar van de projecten in de Westelijke Sahara, maar uitsluitend windturbines levert en onderhoudt. Daarmee is het niet aan Siemens Gamesa om goedkeuring te verkrijgen van de Saharawi-gemeenschap, of eventuele schendingen van de belangen van die gemeenschap te beoordelen. Siemens Gamesa heeft deze positie getoetst aan het internationaal recht en is van mening juist te handelen. Het bedrijf geeft aan wel een beleid te hebben om lokaal personeel in te huren en te scholen.
Ons oordeel
Hoewel het mensenrechtenbeleid van Siemens Gamesa in principe degelijk lijkt, is dat minder duidelijk als het gaat om de activiteiten van het bedrijf in de Westelijke Sahara. De positie die Siemens Gamesa inneemt over de Westelijke Sahara lijkt vooral gedreven door juridische overwegingen. We hebben Siemens Gamesa nogmaals gevraagd om additionele informatie over de interactie met de Sahawara-gemeenschap, en verwachten dat het bedrijf meer inzicht verschaft in de manier waarop het in zijn bedrijfsactiviteiten rekening houdt met de belangen van de Sahawara-gemeenschap.
Sinds de aangekondigde overname van Siemens Gamesa door Siemens Energy in 2023, en de terugtrekking van de zelfstandige beursnotering van het bedrijf, verwachten we onze engagement voort te zetten met Siemens Energy. Op basis van de huidige informatie plaatsen wij Siemens Gamesa op mijlpaal 2 van onze engagement-voortgang-classificering.
Pacific Gas and Electric Corp. (PG&E)
Het bovengrondse elektriciteitsnet van PG&E is aangemerkt als de oorzaak van een groot aantal, zeer ernstige, bosbranden in Californië tussen 2017 en 2021. De voornaamste oorzaak is het niet of niet tijdig beheren van begroeiing in de directe nabijheid van bovengrondse elektriciteitsleidingen. Hierdoor zijn kortsluitingen ontstaan die bosbranden hebben veroorzaakt.. De bosbranden hebben een groot aantal dodelijke ongevallen en materiële schade tot gevolg gehad. Door de financiële aansprakelijkheid voor de diverse bosbranden is het bedrijf tijdelijk in surseance geweest. Ook staat PG&E onder verscherpt toezicht van de Californische toezichthouder.
Ons doel
Ons engagement was erop gericht om duidelijkheid te krijgen over de inspanningen van PG&E om het risico op toekomstige bosbranden te verminderen, om slachtoffers van eerdere branden te compenseren, om de publiekscommunicatie over de preventie van bosbranden te verbeteren en om een beter inzicht te krijgen in het door toezichthouders gevoerde toezicht.
Het resultaat
PG&E heeft inzage gegeven in de wijze waarop het slachtoffers van de diverse bosbranden heeft gecompenseerd. Het bedrijf heeft een uitvoerig programma opgezet voor vegetatiemanagement, om begroeiing nabij bovengrondse elektriciteitsleidingen beter te beheren. Het bedrijf hoopt de risico’s op incidenten te verkleinen door elektriciteitsleidingen permanent te monitoren en door hoog-risico-elektriciteitsleidingen te vernieuwen en ondergronds te laten lopen. In het geval van bijzondere weersomstandigheden – bijvoorbeeld sterke wind of droogte – worden delen van het elektriciteitsnet preventief afgeschakeld. Het bedrijf heeft een informatieprogramma om klanten bewust te maken van de risico’s op bosbranden en te informeren over wat ze moeten doen bij preventieve stroomuitval. In zijn risicobeoordelingen neemt PG&E nu ook de effecten mee van klimaatverandering. De Californische toezichthouder ziet toe op naleving van de verschillende programma’s, en op de voortgang bij het behalen van de gestelde doelen. PG&E moet zowel hierover als over incidenten frequent rapporteren. Het niet naleven van de toezichtvereisten maakt dat PG&E geen aanspraak kan maken op het door de staat Californië opgezette bosbrandfonds. Dit, na de surseance van PG&E opgezette, fonds voorziet in herstelbetalingen in het geval energiebedrijven aansprakelijk zijn bevonden voor bosbranden.
Ons oordeel
Aegon AM is gematigd positief over de inspanning van PG&E. Het bedrijf neemt duidelijk stappen om de kans op bosbranden in hoog-risicogebieden te verkleinen. Ook heeft het bedrijf slachtoffers van bosbranden financieel gecompenseerd, al dan niet als onderdeel van via rechtbanken afgedwongen schikkingen. Het bedrijf heeft verder veel gedaan aan publiekscommunicatie over het voorkomen van bosbranden en preventieve stroomuitval. PG&E voldoet ook aan het merendeel van de door de toezichthouders gestelde eisen ten aanzien van vegetatiemanagement, permanente monitoring van risicovolle secties van het elektriciteitsnet en het vernieuwen en het ondergronds laten lopen van hoog-risicoleidingen. Toch lijken het ambitieniveau en de snelheid van verandering van het bedrijf nog erg beperkt en vooral gedreven door het moeten naleven van regelgeving. Het preventief uitschakelen van delen van het elektriciteitsnet heeft verder grote sociaaleconomische gevolgen voor klanten. Door klimaatverandering wordt Californië geconfronteerd met meer perioden van droogte, die bovendien vaker langdurig zijn. Hierdoor neemt het risico op bosbranden blijvend toe. Het is sterk de vraag of de door PG&E doorgevoerde verbeteringen voldoende zijn om dit risico tijdig en blijvend tegen te gaan.
In ons Beleid Verantwoord Beleggen besteedt Aegon apart aandacht aan de naleving van uitgangspunten voor goed bestuur (‘good governance’) en leggen we de maximale duur vast van ons engagement met bedrijven die niet voldoen aan internationale standaarden, zoals de UN Global Compact Principes en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. De engagementduur voor bedrijven die niet voldoen is beperkt tot maximaal 1 jaar. Voor bedrijven die het risico lopen niet te voldoen aan de genoemde normen is de maximale engagementduur beperkt tot maximaal 3 jaar. Na beëindiging van de engagementduur wordt een bedrijf in principe uitgesloten van het beleggingsuniversum en opgenomen op de uitsluitingslijst.
Ons engagement met PG&E begon in 2019. Hoewel het bedrijf een gematigd positieve ontwikkeling laat zien ten aanzien van de incidenten waarvoor het was geïdentificeerd zijn deze waarschijnlijk ontoereikend om het risico op betrokkenheid bij toekomstige ernstige bosbranden drastisch te verminderen. Dit mede tegen de achtergrond van door klimaatverandering veroorzaakte, meer frequente en langdurige, droogte in Californië. Omdat verder de maximale engagementduur is overschreden zoals die is vastgelegd in ons Beleid Verantwoord Beleggen, is in 2022 besloten de engagementactiviteiten te beëindigen en PG&E uit te sluiten.
GAP Inc.
Gap is een Amerikaans bedrijf dat kleding, accessoires en persoonlijke verzorging aanbiedt in Noord- en Latijns-Amerika, Europa en Azië. Gap is door verschillende niet-gouvernementele organisaties (ngo's) bekritiseerd vanwege vermeende mensen- en arbeidsrechtenschendingen in haar Chinese toeleveringsketen. De vermeende betrokkenheid houdt verband met het gebruik van leveranciers uit de Chinese regio Xinjiang; een regio die bekend staat om de door de Chinese regering geleide heropvoedings- en dwangarbeid kampen voor de Oeigoerse moslimminderheid.
Ons doel
De samenwerking met Gap begon in 2022 en is bedoeld om meer inzicht te krijgen in het toezicht op de toeleveringsketen van Gap, met name met betrekking tot haar Chinese leveranciers.
Resultaten
Gap heeft meer informatie verstrekt over haar mensenrechtenbeleid, normen voor leveranciers, beleid ten aanzien van dwangarbeid en het toezicht daarop. Gap merkt op dat zij geen kledingstukken betrekt uit de Chinese regio Xinjiang. Gap heeft ook een beleid ingevoerd dat verkopers uitdrukkelijk verbiedt direct of indirect producten, onderdelen of materialen uit Xinjiang te betrekken bij de productie van bestellingen voor Gap. Deze maatregelen zouden ervoor zorgen dat het Amerikaanse invoerverbod voor producten uit de regio Xinjiang wordt nageleefd. Gap geeft ook aan dat het zijn toezicht op halffabricaten (stof, garen) en grondstoffen (katoen) in zijn toeleveringsketen verder zal versterken. Naast de Chinese regio Xinjiang sluit Gap andere controversiële regio's uit van zijn katoeninkoop. Gap werkt samen met verschillende geloofwaardige initiatieven van de sector om de mensen- en arbeidsrechten met betrekking tot de productie en inkoop van katoen te versterken. Gap kreeg een gunstige beoordeling in verschillende benchmarks met betrekking tot toeleveringsketens en mensenrechten.
Onze beoordeling
Wij zijn positief over de inspanningen van Gap om haar toeleveringsketen te controleren op mensenrechtenschendingen en leveringen uit de Chinese regio Xinjiang. Gap zou echter haar mate van transparantie met betrekking tot individuele controlebeoordelingen kunnen verbeteren. Uit een nadere beoordeling van de door de NGO's verstrekte informatie blijkt dat Gap in vrij brede termen in hun onderzoek is opgenomen. Dit doet niets af aan de verantwoordelijkheid van Gap om toezicht te houden op haar leveringsketen, maar eventuele tekortkomingen die rechtstreeks aan Gap kunnen worden toegeschreven, zijn op basis van dit onderzoek moeilijk vast te stellen.
Op basis van de verstrekte informatie beoordelen wij Gap momenteel op Mijlpaal 3 in ons classificatiesysteem voor de voortgang van verbintenissen. Wij zullen Gap blijven controleren op mogelijke incidenten in de toeleveringsketen.
Ralp Lauren Corp.
Het kunnen verdienen van een leefbaar loon of inkomen en het hebben van een behoorlijke levensstandaard is niet alleen een fundamenteel mensenrecht, maar ook van belang voor een breder scala van menselijke en arbeidsvraagstukken. Zo kunnen leefbare lonen en inkomens werknemers uit de armoede halen, ongelijkheden verminderen en het risico van buitensporig overwerk en kinderarbeid beperken. Als zodanig kunnen leefbare lonen en inkomens fungeren als "katalysator" voor betere leef- en werkomstandigheden wereldwijd.
Achtergrond
Ralph Lauren houdt zich bezig met het ontwerp, de marketing en de distributie van lifestyleproducten van topkwaliteit. Het bedrijf biedt kleding, accessoires, woninginrichting en andere licentieproducten aan. Onze betrokkenheid bij Ralph Lauren loopt via het Platform Living Wage Financials, een samenwerkingsverband van 19 financiële instellingen. Het richt zich op het aanmoedigen en monitoren van bedrijven waarin wordt geïnvesteerd om het niet betalen van leefbare lonen in wereldwijde toeleveringsketens aan te pakken. Een van de focussectoren is kleding en schoenen.
Ons doel
In 2022 ondersteunden we de jaarlijkse beoordeling van Ralph Lauren door het Platform Living Wage Financials (PLWF) door met de onderneming in gesprek te gaan om inzicht te krijgen in haar voortgang op het gebied van een strategie voor loonbeheer bij toeleveranciers, en in het bijzonder het bespreken van haar voortgang naar de betaling van een leefbaar loon. We streven naar sector brede verandering en echte impact voor de werknemers in het veld.
De resultaten
Er zijn bemoedigende implementatie-inspanningen gaande. Het bedrijf is er de afgelopen 12 maanden in geslaagd zijn beoordelingsresultaat op de PLWF-scorecard te verbeteren. Door training en het opzetten van een implementatie-infrastructuur toont Ralph Lauren operationeel begrip van het belang van een leefbaar loon en de zakelijke beweegredenen.
Het bedrijf moet echter meer tijd investeren in het opzetten van een structurele aanpak en moet meer informatie verstrekken over loonklachten en de klachten die zijn verholpen.
Op basis van de verstrekte informatie beoordelen we Ralph Lauren momenteel op Mijlpaal 3 in ons voortgangsclassificatiesysteem voor engagement.